Het woord bosplantsoen is samengesteld uit twee delen:

  1. Bos: Dit verwijst naar een gebied met bomen, struiken en andere beplanting. Het woord "bos" heeft Germaanse wortels en is afgeleid van het Oudnederlandse busk, dat "struikgewas" of "woud" betekende.

  2. Plantsoen: Dit komt van het Franse woord plantation, wat "aanplant" of "beplanting" betekent. In het Nederlands wordt "plantsoen" vaak gebruikt om een aangelegd stuk groen, zoals een park of tuin, aan te duiden.

Samen betekent bosplantsoen letterlijk "aangeplante vegetatie voor bossen". Het wordt gebruikt om te verwijzen naar jonge bomen en struiken die zijn gekweekt voor aanplant in bossen, landschappen of groenvoorzieningen. Het woord benadrukt dus zowel de bosachtige bestemming als het proces van aanplanten.